Naar hoofdinhoud Naar footer

Deel deze pagina via:

16 tips voor veilig wandelen met een rolstoel

Een rolstoel duwen is zwaar werk. Hoe duwt u iemand die in een rolstoel zit? Hoe zorgt u voor een veilige en plezierige wandeling? Voor de ander en voor uzelf? Lees onze tips voor een veilige wandeling met een rolstoel.

Inhoud

    Inhoud

    Laatst bijgewerkt op: 27-03-2024

    Communicatie

    • Communiceer met uw medereiziger. Geef een seintje als u een obstakel tegenkomt, zoals een drempel. Zeg wat u gaat doen. Vraag en overleg.
    • Als u praat met uw medereiziger, probeer met uw gezicht op dezelfde hoogte te komen, bijvoorbeeld door door te knieën gaan.
    • Laat uw medereiziger zoveel mogelijk zelf doen en neem niet ongevraagd alles uit handen. Hoe goed u het ook bedoelt. Dat geldt ook voor het praten: laat hem of haar zoveel mogelijk zelf het woord voeren, bijvoorbeeld in winkels.

    Voorbereiding 

    • Zijn de banden niet te zacht? Hoe harder de banden, hoe lichter u moet duwen. 
    • Kunt u de duwhandvatten instellen? Stel deze op duwhoogte van uw armen in. Hoe hoger, hoe comfortabeler u kunt duwen. U loopt dan namelijk rechter op.
    • Zet de rolstoel op de parkeerrem en klap de voetsteunen weg.
    • Laat iemand goed naar achteren gaan zitten in de rolstoel.
    • Klap de voetsteunen terug en zet de voeten er op. De voeten mogen nooit de grond raken onder het rijden. U kunt de voeten en onderbenen ook vastzetten als dat nodig is.
    • Zorg dat uw medereiziger warm of koel genoeg is gekleed.
    • Controleer of niets tussen de spaken kan komen, bijvoorbeeld kleding.
    • Haal de rolstoel van de rem.

    Onderweg

    • Loop dicht op de rolstoel. Het duwen gaat dan lichter en u spaart uw rug.
    • Loop niet te snel, zeker met mensen die moeite hebben met het verwerken van veel indrukken.
    • Kies routes met een zo glad mogelijke ondergrond. Vermijd grind- en zandpaden en obstakels zoals drempels, stoepranden en hellingbanen vormen vaak een probleem:
      • Drempels en stoepranden op
        Zet de rolstoel recht voor het obstakel en druk met de voet op één van de steuntjes achter op de rolstoel. Laat de voorwielen rustig iets omhoog komen. Duw de achterwielen vooruit tot u de voorwielen over de drempel weer op de grond kan laten komen en rijdt over de drempel.
      • Drempels en stoepranden af
        Draai de rolstoel om en zet hem recht voor de stoep of drempel. Stap zelf van het obstakel. Laat dan rustig de achterwielen van stoep of drempel zakken. En blijf naar achteren trekken tot de voorwielen op de grond komen. Draai dan de rolstoel in de rijrichting.
      • Hellingbanen op en af
        Ga zo recht mogelijk een hellingbaan op en af. Als u een hellingbaan afgaat, doe dit dan achterwaarts.
    • Als u vaak over dezelfde drempels moet rijden, kunt u een aanpassing aan de drempel laten aanbrengen, bijvoorbeeld een drempelhulp of het verwijderen van een drempel.  
    • Zet de rolstoel op de rem als u stil blijft staan of als uw medereiziger uitstapt.

    Meer informatie

    Gerelateerde hulpmiddelen

    Gerelateerde 'Handig om te doen's

    Deel deze pagina via: