Tips voor communicatie met mensen die een beperking hebben in horen én zien

Wanneer gesproken taal niet mogelijk is, kan een tolk of begeleider ondersteuning bieden. Let op dat u in gesprek blijft met de persoon met doofblindheid, en niet met de tolk of begeleider. 

Aangaan van een gesprek 

• Ga voor iemand staan en maak contact door zijn naam te noemen of leg uw hand op zijn schouder of bovenarm. 
• Sta of zit op gelijke gesprekshoogte of ooghoogte. 
• Zorg voor voldoende licht, vooral op uw gezicht. 
•  Vraag hoe de ander communiceert.
• Vertel wie u bent en wat u wilt.
• Praat rustig en duidelijk; harder praten helpt meestal niet.
• Gebruik korte zinnen. 
• Kijk elkaar aan in het gesprek en laat u niet afleiden.
• Neem de tijd, want een gesprek duurt vaak wat langer. 

In gesprek zijn

• Vertel waar het gesprek over gaat.
• Hou het bij één onderwerp tegelijk.
• Laat merken dat u luistert. 
• Laat elkaar uitpraten. 
• Check of u elkaar goed begrepen hebt. 

Afronding of onderbreking van een gesprek

•  Laat de ander weten dat u (even) weggaat. 
• Laat de ander ook weten dat u weer terug bent